Net terug van vakantie. We zijn een paar dagen naar het appartement aan zee geweest. Een groot verschil met hier is dat mijn broer en ik in één kamer slapen. Dit zorgde voor vele nachtelijke gesprekken. Maar één van die gesprekken zindert me nog steeds na.
Bram en ik waren al een uurtje aan het praten en ons gesprek kreeg steeds meer en meer diepgang. Om de één of andere reden kreeg ik een vreemd gevoel, mijn hartslag steeg en ik werd wat zenuwachtig. Heel vreemd, ik bedacht nog bij mezelf dat daar totaal geen reden toe was. Maar Bram begon vreemde vragen te stellen. Vragen die hij anders nooit stelde. “Wat is het ergste wat vrienden je ooit hebben aangedaan? Wat heb jij hen al aangedaan waar je spijt van hebt?”. Om 13 jaar te zijn vond ik dit echt vreemde vragen.
Ik merkte dat hij het gesprek ergens naartoe wou sturen. Ik vroeg hem dan ook: “Is er iets wat je wilt zeggen?”. “Ah, nee hoor. Gewoon wat praten.” was zijn antwoord. Ik maakte hem duidelijk dat als er ooit iets is of zou zijn, hij het altijd aan mij mag komen vertellen. Toen volgde het verlossende antwoord: “Maar jullie zouden me toch niet begrijpen.”. Het was dus duidelijk dat hij met iets zat. Ik wou hem zeker en vast niet verplichten om het te zeggen maar maakte het hem makkelijker door vraagjes te stellen.
Ik: En waarom zouden wij je niet begrijpen?
Bram: Gewoon, dat is iets wat jullie niet snappen.
Ik: Hebben we dan redenen om dat niet te snappen?
Bram: Dat weet ik niet. Jullie gaan me dan niet meer graag hebben.
Ik: We hebben je nu graag, waarom zouden we je dan niet graag meer hebben?
Bram: Gewoon, als jullie dat weten over mij.
Ik: Gaan we het ooit weten dan?
Bram: Ja, sowieso ooit. Ik denk binnen een jaar of vijf.
Misschien onterecht maar het eerste wat in me opkwam was: “Oh nee, die is ook homo!”. Omdat ik met die gedachten zat, besloot ik te vragen in die richting. Zo zou ik al bepaalde zaken kunnen uitsluiten…. of net bevestigd horen.
Ik: Is het iets wat je bent of iets wat je gaat doen?
Bram: Ik ben het!
Ik: Kennen we nog mensen die zo zijn?
Bram: Neen, ik denk het niet.
Ik: En hebben we die mensen graag?
Bram: Dat weet ik niet zo graag, maar jij gaat niet graag naast mij meer liggen.
Ik: Heeft het te maken met liefde?
Bram: Ja, grotendeels.
Oké, ik weet genoeg. De vraag “Ben je homo?” wou ik doelbewust niet stellen. Eerst en vooral vind ik die vraag veel te direct en ten tweede gebruik ik het woordje ‘homo’ niet zo graag om je persoonlijkheid te beschrijven.
Ik koos er dan maar voor om het gewoon te bevestigen en te kijken hoe hij daarop reageert.
Ik: Dat is toch totaal geen erg.
Bram: Maar ik ga nooit geen lief hebben.
Ik: Jawel, alleen is het dan een jongen in plaats van een meisje.
Bram: Ja, dat is waar maar toch…
Hij bevestigde het dus. We hebben nog een heel gesprek gehad over de personage Tim en Robbie uit David. Personages met wie hij zich graag vergelijkt. Ik ben blij dat hij het aan mij heeft toevertrouwd. Ik heb enorm hard getwijfeld of ik me direct ook moest outen. Maar om de één of andere reden lijkt me dat niet zo een goed idee. Had ik het moeten zeggen?
En dan is er nog mama… Hoe zal zij reageren als hij het ooit zegt. Al haar hoop op een schoondochter ligt nu bij hem. Moet ik ze voorbereiden? Of zwijg ik gewoon? Wat kan vakantie toch een hoop vragen met zich meebrengen.